Zorg om de zorg, deel 3
Ik heb een fantastisch vak dat ik tenminste tot mijn
AOW-leeftijd hoop uit te oefenen. Er is wel het nodige veranderd, en ik moet
eerlijk zeggen: dat vind ik ook leuk. Ik probeer u wat inzicht te geven in de huisartsenpraktijk
anno 2017.
De huisartsenzorg vormt in Nederland de spil van de zorg.
Iedere Nederlander is verplicht ingeschreven bij een huisarts, bezoek aan de
tweede lijn is uitsluitend mogelijk na verwijzing door de huisarts
(poortwachtersfunctie). De huisarts is meer taken gaan overnemen uit het
ziekenhuis, een trend die in de jaren 80 is ingezet. In de jaren 80 gingen de
meeste diabetespatiënten nog naar de internist, nu zijn bijna alle type 2
diabeten (ouderdomssuiker) onder behandeling van de huisarts. Later volgende de
mensen met long- en hart- en vaatziekten, en de laatste jaren werken we samen
met de apothekers, fysiotherapeuten en diëtisten in multidisciplinaire
samenwerkingsverbanden. Werd je vroeger nog een week opgenomen voor een
trombosebeen, nu regelt de huisarts dat gewoon thuis. Huisartsen doen zelf
kleine chirurgische ingrepen (tot sterilisaties bij de man en ooglidcorrecties
aan toe) en doen meer diagnostiek (hartfilmpje, 24 uurs bloeddrukmeting, oogonderzoek et cetera). De
laatste paar jaar zijn ze zich ook meer op het gebied van de GGZ gaan begeven.
Dat alles dankzij een uitbreiding van het personeelsbestand:
waar ik begonnen ben in een praktijk met ruim 1 fte (1 fte = 38 uur per week) assistentie,
zit ik nu in een praktijk met zeven maten, drie vaste huisartsen in dienst, vier
praktijkverpleegkundigen, drie praktijkondersteuners GGZ en zestien assistentes
(ruim 8 fte). Voeg daarbij nog huisartsen in opleiding, stagiaires praktijkverpleegkundigen
en praktijkondersteuners en assistentes, en het moge duidelijk zijn dat ons
personeelsbestand sterk is uitgebreid om aan de toegenomen vraag te voldoen.
De dubbele vergrijzing: er komen meer ouderen die ook ouder
worden, gevoegd bij het feit dat ouderen langer thuis blijven wonen is samen
met de verschuiving van taken van de tweede lijn naar de eerste lijn reden dat
de werkdruk in de praktijk snel toeneemt; daar komen de administratieve
lastendruk, en de vele vergader- en overleguren bij. We redden een consult niet meer in
10 minuten. Niet voor niets pleit de Landelijke Huisartsen Vereniging voor een
drastische praktijkverkleining van 2350 naar 1800 patiënten per fte huisarts.
We zijn in de praktijk reeds overgegaan van zes naar vijf patiënten per uur. Idealiter
gaan we naar 15 minuten per consult.
Om aan de toenemende werkdruk het hoofd te bieden, moeten er
mensen bij. Meer huisartsen, meer ondersteunend personeel. Om er voor te zorgen
dat wij als huisartsen meer tijd aan patiëntenzorg kunnen besteden, moeten we
een praktijkmanager aanstellen die alle praktische en ‘regelzaken’ van ons
overneemt. Door gebruik te maken van ICT-oplossingen (econsulten,
Skype-consulten, thuismetingen) kunnen we het aantal bezoeken aan de praktijk verminderen.
Door de praktijken doordeweeks open te stellen van 8-20 uur kunnen we de grote
druk op de huisartsenposten verminderen. Door beter samen te werken met de
gemeente, thuiszorg et cetera kunnen we veel zaken goedkoper oplossen (bijv.: het
middel tegen eenzaamheid is geen pil tegen depressie, maar is het organiseren
van en verwijzen naar ontmoetingsmogelijkheden).
Hoe betalen we dat? Het ‘verdienmodel’ voor de
zorgverzekeraars is gelegen in het feit dat wij veel zaken goedkoper kunnen
doen dan anderen, zoals de ziekenhuizen en GGZ-instellingen. Door zaken uit
duurdere segmenten te verplaatsen naar goedkopere segmenten, verdienen we het
geld terug en schiet er ook over om de premie te verlagen.
Tenslotte: ook patiënten hebben een rol in het beheersen van de kosten. Apps als 'Moet ik naar de dokter' en de website thuisarts.nl helpen mensen om te beslissen of ze een bepaald gezondheidsprobleem eerst zelf kunnen aanpakken, of dat ze een dokter moeten raadplegen.
Reacties