Yes, we can

Woensdagochtend om zes uur Nederlandse tijd hoorde ik de toespraak van Barack Obama. Wat een inspirerende toespraak. Daar word je als vanzelf enthousiast van, je gaat als vanzelf geloven dat Amerika er bovenop komt en weer de gerespecteerde wereldleider wordt die Amerika regelmatig is geweest. Afro-Amerikanen die huilen van geluk. Het is bijna onvoorstelbaar dat rassenwetten pas in 1964 helemaal verdwenen zijn in Amerika, en dat de moord op Martin Luther King pas 40 jaar geleden is. Nu is een (half-) Afro-Amerikaan president. Alles wat in Amerika gebeurt komt ook naar Europa overwaaien. Hoe lang duurt het voordat wij hier zo ver zijn dat niet ras of huidskleur bepalen of iemand een goede burgemeester of premier wordt, maar de kwaliteit van de betreffende persoon bepalend is? Trouwens, de speech van McCain mocht er ook zijn. Ik heb zelden iemand zo zo grootmoedig een nederlaag zien incasseren, daar kan menigeen nog van leren.

De speciale raadsvergadering vanwege het afscheid van Nico Schoof was bijzonder leuk. Woensdag was ik bij de begrafenis van de grootmoeder van mijn vrouw. Hoe kom je daar nu op in dit verband, vraagt u zich misschien af. Welnu, tijdens de plechtigheid in de kerk sprak een schoonzoon van oma; hij memoreerde dat het toch bijzonder is als een kind, een kleinkind en een achterkleinkind (de laatste betreft onze jongste dochter van 9, die uit eigener beweging wilde speechen op de begrafenis) lovende en lieve woorden over oma spreken. Evenzogoed moet het bijzonder zijn als vele mensen je bij je afscheid, gelukkig geen begrafenis, roemen om je verbindende kracht, je rol als burgervader. Nico, nogmaals hartelijk dank voor de vele diensten die je onze stad hebt bewezen. En ja, je had gelijk toen je zei dat ik, nadat mijn dochter had gezegd dat zij op de stoel van de baas van de stad, jouw stoel, had gezeten, haar haarfijntjes heb uitgelegd wie echt de baas is in de stad :-). Het was trouwens toch de week van het afscheid, want vrijdagavond hebben we ook nog afscheid genomen van de directeur van de dokterspost.

Gisteren op de Huisartsbeurs geweest. De beurs werd geopend door minister Klink, die uitlegde dat hij wel moest bezuinigen op huisartsen omdat hij gebonden is aan het financieel kader zorg. Kletskoek natuurlijk, daar laat je je aan binden. De rest van de dag was wel boeiend. Workshops gevolgd over de rol van de nurse practitioner in de praktijk en over PR, en een debat bijgewoond over de bereikbaarheid van huisartsen. Alle aanwezigen zijn het er over eens dat de bereikbaarheid van huisartsen in spoedgevallen (de norm is binnen 30 seconden iemand aan de lijn) gewoon gehaald moet, en kan worden. Het instellen van een spoedlijn, deze bekend maken bij patiënten en in voorkomende gevallen rechtstreeks doorschakelen naar de mobiele telefoon moet overal mogelijk zijn zonder veel extra kosten. Ik vind dat huisartsen die niet snel aan deze norm voldoen keihard moeten worden aangepakt. Dat ligt wat anders bij de bereikbaarheid voor niet-spoedgevallen. De inspectie wil ons de norm opleggen dat u binnen twee minuten iemand aan de lijn krijgt. Dat klinkt redelijk, maar ik ga proberen uit te leggen waarom dat soms toch lastig is. In onze praktijk, waar 3-4 assistentes aan de telefoon zitten, komen per dag soms 400-450 telefoontjes binnen, waarvan het grootste deel 's morgens voor 10 uur. De langste wachttijd bedraagt daarom wel eens 8 minuten; dat is gelukkig wel een uitzondering. In praktijken waar één huisarts met één assistente zit, is het nog veel lastiger. Deze ene assistente (en de huisarts krijgt maar een vergoeding voor een assistente voor 32 uur, terwijl ze nu vaak 40 uur werken) moet behalve telefoon opnemen ook de mensen aan de balie te woord staan, bloeddruk meten, uitstrijkje maken, oren uitspuiten, injecies geven. Bovendien wil de minister dat we meer ondersteunend personeel gaan inzetten voor het behandelen van eenvoudige klachten, zodat wij als huisartsen meer tijd overhouden voor de ingewikkelde dingen. Om er voor te zorgen dat u bij de juiste hulpverlener in de praktijk komt, moet de assistente ook nog eens aan iedereen die belt gaan vragen waarvoor men belt, zodat zij een afspraak kan maken bij de juiste persoon. En met dat alles een norm halen van twee minuten, zonder dat er geld beschikbaar komt voor meer assistentie? Ik denk dat dat niet gaat lukken.

Tenslotte: 's avonds heb ik in de gevangenis, in Alcatraz gezeten. Nee, niet in de baai van San Francisco, maar in Rotterdam. Dat is een soort entertainmentcentrum, waar je als gevangene met je groep wordt opgesloten in cellen (we waren er met de praktijk) en te eten krijgt. Regelmatig is er een appèl waarbij er optredens worden verzorgd door het gevangenispersoneel en enkele gevangenen. Erg leuk. Toevallig waren ook enkele ambtenaren van de gemeente Alphen aan den Rijn aanwezig. Een aanrader als bedrijfsuitje, http://www.alcatraz.nl/.

Tot volgende week.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Hippocrates

De volgende stap

Much ado about nothing